Een ode aan de vagijn
19-07-2018 Weblog HoeMannenDenken
Robbie Williams was voor de eerste keer vader geworden. Een vriend vroeg hem hoe hij de bevalling had ervaren. Zijn antwoord luidde: “Alsof je toe staat te kijken hoe je favoriete kroeg tot de grond toe afbrandt.”
Robbie was duidelijk nog een beetje in de war, want de vagina is, voor of na een bevalling, zonder twijfel het lelijkste orgaan in het ondermaanse. Niet voor niets is dit afstotelijkste der afstotelijke dingen onder het geweld van evolutionaire krachten naar een zo goed als onzichtbare positie tussen de benen gemanoeuvreerd. Vrouwen moeten zich als een slangenmens in bochten wringen, of een spiegel gebruiken, om een blik op hun flamoes te kunnen werpen. Iets wat ik hen ten alle tijden af zal raden. Voor vrouwen is deze aanblik optioneel. Mannen, of tenminste de seksueel actieven onder hen, hebben minder geluk.
Toen ik nog jong en onbezonnen was, met mijn hoofd vol rare ideeën over het vrouwelijke lichaam en de noodzaak de eigenaresse ervan tot een orgasme te brengen, heb ik meer dan eens oog in oog met de Doos des Doods gelegen. In eerste instantie ging het wel. Een spleet, waar normaal gesproken een klokkenspel hangt. No big deal. Naarmate ik vorderde in mijn orgasme-opwekkende inspanningen (hoopte ik, want ik deed maar wat, mijn bedgenote keek niet heel vaak op haar horloge, dus dat leek me een goed teken en weer dwaal ik af, zoals gewoonlijk) voltrok zich een transformatie die me mijn hele leven in zweterige angstdromen heeft achtervolgd.
De poes zwol op en opende zich. De spleet werd een kier, met daarachter iets nats en roods en glinsterends dat me schaamteloos in het gezicht staarde. Vanuit scharlaken diepten, piepten de labia minora, clitoriskap en god weet wat nog meer glimmend, welhaast glunderend, naar buiten. Een samenspel van onderdelen dat in een jaren-zestig horrorfilm met als titel The Thing from the Swamp zonder mankeren de hoofdrol had gekregen.
De aantrekkingskracht van de schaamspleet op mannen is daarom, op zijn zachtst gezegd, nogal curieus. Behalve het voor de hand liggende – door nauwelijks gecontroleerde voortplantingsdrift verminderd waarnemingsvermogen – kan ik geen andere verklaring bedenken. Geen flauw benul. Fortuinen zijn verdampt, gezinnen ontwricht en levens verwoest voor maar een enkele interactie met de hamster met het open ruggetje.
Het is een mysterie en dat zal het altijd blijven.
Je zou er maar een hebben. Want behalve foeilelijk, is de vulva ook nog eens een onhandig ding. Er mankeert allicht wat aan. Schimmelinfecties, witte vloed (ieuw!), vaginitis, vulvitis, of de combinatie van die twee: vulvo-vaginitis. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de maandelijkse (!) terugkerende ellende, waarbij vrouwen, terecht overigens, nog hysterischer worden dan ze in hun normale doen al zijn. Of wat te denken van blaasontstekingen, door de veel te korte urethra? Moeten zitten bij het plassen en de hygiënische verplichtingen achteraf. Je zou er toch gek van worden?
Wij mannen slaan de laatste druppels er op de rand van het urinoir achteloos van af en proppen hem terug in het hok. Vrouwen vegen zich een ongeluk met wc-papier en/of vochtige, hygiënische doekjes en crèmepjes en wat al niet meer en moeten dan maar hopen dat ze elke plooi meegenomen hebben. Zo niet, zitten ze een week later met een vuurrode, onwelriekende fluit bij de huisarts. Enzovoorts. Het bezit van zo’n ding is geen sinecure. Een handenbinder, dat is het.
Er zijn toneelstukken over geschreven.
Er is een lucratieve porno-industrie op gebaseerd.
De helft van de reclameblokken wordt tegenwoordig ingenomen door de aanprijzing van zalfjes en smeerseltjes die de hierboven beschreven ongemakken zouden moeten verlichten.
Bloggers (m/v) raken er niet over uitgepraat.
De schede blijft onverminderd fascinerend, als een freak of nature, of een auto-ongeluk waar je wel naar moet kijken. Vanzelfsprekend ben ik blij dat ik er geen heb.
Ik had gehoopt dit woord te kunnen vermijden, maar ik ben door m’n synoniemen heen. Zo’n kut is gewoon kut.