Groesplaat (II)
12-07-2018 Column
In een vorig blog heb ik het stuk Groesplaat tussen camping “De Mosterdpot” en de Merwede in mijn onwetendheid een “suf weiland” genoemd. Daar ben ik intussen deels op teruggekomen. Want de Groesplaat bij Sleeuwijk is dan wel gevarieerder en daarom mooier; het stukje stroomopwaarts, nabij Woerkum, is “the place to be” voor honden en hun trouwe, tweebenige personeel: de uitlaters.
Bijna elke doordeweekse morgen komt de congregatie bijeen met, afwisselend en onder andere, Maria Bellemakers, Marjo van Vugt en/of haar dochter Anne, Ellen de Jong en Wendy Dirkx. Met een roedel psychotisch vrolijke, rondspringende honden, die voor wat betreft energie en omvang zijn weerga in het land van Heusden en Altena niet kent.
Maria is met afstand het opmerkelijkste lid van deze los-vaste groep. Het is elke morgen weer een feest om haar onopvallende, grijze busje de hobbel van de dijk te zien nemen, bokkend onder het gewicht en momentum van haar enthousiast rondspringende honden. De ochtendrust wordt wreed verstoord door een kakofonie van geblaf, gegrom en gepiep in verschillende toonsoorten en geluidsterkten, door de gesloten portieren heen en boven het motorgeluid uit. Daar weer bovenuit hoor je Maria, tevergeefs, een poging doen haar gemêleerde gezelschap tot rust te manen.
“STIL!!! AF!!! HOU JE KOP!!! ZIT!!!!”, klinkt het dan, liefkozend.
Dat er zoveel geluid uit zo’n klein vrouwke kan komen …
De voorruit en zijramen van het busje zijn van binnen bedekt met een laag hondenkwijl, snot en -haren, feestelijk gedecoreerd met pootafdrukken. Met hier en daar een kijkgaatje: een door een wriemelend hondenlijf of natte snuit schoon gewreven stukje ruit. Dan is het mogelijk een glimp op te vangen van het interieur en van Maria, die met een rood aangelopen hoofd en een vrolijke bos zilverwitte krullen, de ene na de andere van in anticipatie windende hond met een weids armgebaar van de voorstoel naar de achterbank probeert te schuiven. Meestal tevergeefs.
“TERUG!!! PLAATS!!! NAAR ACHTER!!! BANK!!!”
Hier en daar kijkt al een slaperige, ongeschoren campinggast met zijn haar in de war door een plastic raam van caravan of tent naar buiten, zich afvragend of de Russen nu toch eindelijk de invasie zijn begonnen. Die aanblik maakt m’n dag al goed, maar dan moet dat hele hyperventilerende zooitje er nog uit en braaf aan de riem, voor het korte stukje over de weg naar dat suffe weiland achter camping de Mosterdpot. Deze aanblik maakt m’n dag al af voordat ie begonnen is.
Als het achterportier open gaat lijken er meer honden uit het busje te springen dan ik in dit universum voor mogelijk had gehouden. Hier worden natuurwetten niet alleen getart, maar lachend genegeerd. Het kost de nodige energie en een behoorlijke voorraad STIL!!!!, ZIT!!!! en GA-AF!!!’s van Maria om die springveren allemaal aan de riem te krijgen, maar ze krijgt het voor elkaar. Ook de snoepbrokjes, die ze met zoveel elan om zich heen strooit dat er een halo van om haar heen lijkt te zweven, helpen om het geteisem naar zich toe te lokken en aan te lijnen.
Hoe moet je een vrouw beschrijven, die met acht tot tien actieve honden aan de lijn loopt? Stel je een spinnenweb voor; aan de uiteinden van elke spaak een babyspin en met mamaspin in het midden. Het web ziet er om te beginnen al uit alsof de bouwer ervan in een foute LSD-trip verzeild is geraakt, maar de babyspinnen presteren het om er een nog groter zooitje van te maken, door rondjes rond mamaspin en de andere babyspinnen te rennen, zonder daarbij die spaak los te laten.
M’n excuses, dit was het beste wat ik er van kon maken.
Het komt er op neer dat in de kleine honderd meter naar het veld, de honden er in zijn geslaagd om een luid mopperende Maria tot het middelpunt van een complexe Gordiaanse knoop te maken, een gevlochten bal van koeienleren riemen, waar hier en daar op willekeurige windstreken een benauwd kijkende hond zijn kop uit steekt. Op het veld worden de riemen en de honden uit de knoop gehaald, losgeklikt en springen ze blij blij blij de vrijheid tegemoet.
En daar, op precies die plek voor het hek, maakte ik voor het eerst kennis met Maria en haar roedel. Mijn doordeweekse ochtenden, ooit zo rustig en bezadigd in het glorieuze ochtendrood, een uitgelezen tijd voor diepe contemplatie, zijn nooit meer geworden wat ze ooit waren geweest.
Wordt vervolgd …
(een dijk van een cliffhanger, vind je niet?)