Uit 't Zuiden

Windmolengekte

windmolenpark

17-04-2018 Column

Dat we nu, of in de nabije toekomst, de fossiele brandstoffen vaarwel zullen moeten zeggen, behoeft geen discussie. Alhoewel ik niet geloof dat een paar graden temperatuurstijging, of een paar meter zeespiegel erbij de planeet direct zal slopen, lijkt het me toch handig om alvast naar alternatieven te zoeken. Op een gegeven moment zijn de kolen, olie en het gas op, stort Groningen in een ravijn en hebben die Noord-Afrikanen het ineens veel te druk met werken voor de kost, in plaats van doodleuk dat zwarte goud op te pompen en te verkopen. Dan hebben ze geen tijd meer om dingen, anderen en/ of zichzelf op te blazen. Dat kunnen we niet hebben.

Vroeg of laat zullen we eraan moeten geloven, daar kan niemand het mee oneens zijn. Maar wie heeft bedacht dat we die transitie met windmolens moeten bewerkstelligen? Windmolens! We gaan uitgerekend het medium waar het minste energie in zit (lucht) als bron voor onze nog steeds stijgende energiebehoefte gebruiken.

We leven in een zee van energie. Op 150 miljoen kilometer afstand staat een gigantische bol fuserend waterstofgas, die er per seconde vier miljoen ton waterstof doorheen jaagt en ons lieve, blauwwitte planeetje met ongeveer 120 petaWatt kietelt. Dat is, hou je vast, 120 duizend miljoen megaWatt. Per uur slaat er meer energie op het aardoppervlak dan de totale mensheid in een jaar nodig heeft. En dan hebben we het alleen nog maar over de zon.

Andere mogelijke bronnen zijn getijde-energie, aardwarmte, waterkrachtcentrales, kernsplitsing en in de toekomst wellicht fusie, nulpuntenergie, of iets nóg exotischer waar we ons nu nog geen voorstelling van kunnen maken. En dan ben ik er waarschijnlijk nog een paar vergeten. Al de genoemde bronnen hebben op zichzelf het potentieel om de totale, wereldwijde energievraag in duizendvoud, of zelfs een veelvoud daarvan, te leveren. Alsjeblieft.

Mensen zouden geen mensen zijn als we deze energie-zee niet links lieten liggen. We hebben immers windmolens. Wereldwijd worden honderden miljarden euro’s en dollars belastinggeld over de balk gegooid om te investeren in een techniek die binnen tien jaar hopeloos verouderd zal zijn. Zo hard gaan de ontwikkelingen. Want, wat maakt het uit? Een hoop mensen worden aan het werk gehouden en er wordt een hoop geld rondgepompt, waar die jongens aan de top van de voedselketen het nodige van afromen.

Die lachen om het gat in de ozonlaag, het broeikaseffect, Global Warming of Climate Change (in die volgorde). Het enige groen waar die kinkels om geven is de kleur van de dollars die ze met deze wantoestanden verdienen. En kunnen blijven verdienen als al die vleermuismeppers op de oudijzerhoop belanden en er weer een alternatief voor in de plaats moet komen.

Op deze manier, zeker in West-Europa, verdampt een hoop kapitaal. Verdwijnt in de verkeerde zakken. Kapitaal dat beter gebruikt kan worden voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek die ons een échte alternatieve, goedkope en duurzame energiebron zal kunnen leveren.