Flash fiction
02-06-2018 Fictie
Vergeving
Daar lig je dan, onder een dun laken. Buiten schijnt de zon, hier in het schemerduister hangt de geur van aftakeling. Je ziet er bijna vredig uit, met je handen over je ingevallen borst gevouwen. Die handen, die me vaak zo krachtig vast hielden. Zodat ik geen kant op kon.
Je ogen fonkelen nog steeds, maar de agressie, wellust en het plezier dat ik zag toen ik het uitschreeuwde van de pijn, zijn verdwenen. Nu zoeken je ogen vragend, smekend de mijne.
Ik weet wat je wilt vragen en schud mijn hoofd.
“Ik zal het je nooit vergeven.”
Buitenaards bezoek
Een vliegende schotel landt met donderend geraas.
Zkratarkz stapt uit en beveelt een argeloze voorbijganger: “Breng mij naar uw leider!”
Verwarring alom, maar niet lang daarna is vervoer naar het Witte Huis geregeld. De gewaarschuwde president heeft zich verstopt.
Zkratarkz zucht. “Kom onder dat bureau vandaan, Donnie. Tijd om naar huis te gaan.”
Ongeval
Collega’s snelden toe op het ijselijk gekrijs van de leerling-elektricien.
Ze vonden zijn smeulende leermeester aan een trafo vast gelast.
Op de uitvaart omhelsde de weduwe hem hevig ontdaan en vroeg: “Wat waren zijn laatste woorden, lieverd?”
Een korte, nerveuze stilte viel.
“Weet je zeker dat je de spanning er af hebt gehaald?”
Verstrooid
Hij trekt de voordeur dicht, zoekt naar autosleutels en sleutelbos en denkt: “Andersom was handiger geweest.”
De reservesleutel ligt bij zijn zus, acht kilometer verderop. Zij is onbereikbaar, want zijn smartphone ligt nog op het nachtkastje.
Met een lange wandeling in het vooruitzicht, werpt hij een gelaten blik op de sloffen aan zijn voeten.
Zoekend
Hun lichamen zijn verstrengeld, hun geesten kortstondig verbonden in postcoïtale melancholie.
Ze opent haar ogen en zoekt die van hem. Ze vindt ze gericht op het plafond en op zijn verleden.
Ze kent die blik, maar begrijpt hem niet.
“Waar ben je?” vraagt ze.
“Hier, mijn lief.”
“Ik kan je niet vinden,” fluistert ze.
Succes
De zakenman onder witte lakens denkt meewarig terug aan zijn successen.
De arbeider naast hem wordt omringd door familie en vrienden.
De jongste van hen vraagt verbaasd: “Waarom heeft u geen bezoek?”
Hij antwoordt niet, maar grimlacht en sluit zijn ogen.
Met nog tijd voor een enkele droom sterft hij. Rijk, onbemind en verlaten.
Ontmoeting
Geschrokken maar lachend kon de fietser de oude man ternauwernood ontwijken.
De man ziet hem glimlachend gaan, die mooie jongen zonder zorgen, vrij.
Voor de jongen ligt een zee van tijd. De man kijkt op een prachtig leven terug.
De fietser kijkt om; hun blikken kruisen.
Geen van beiden zou de ander willen zijn.
Solliciteren
Te laat komen voor een sollicitatiegesprek maakt een slechte indruk, weet ze.
Zoals gewoonlijk laat vertrokken, trapt ze het gaspedaal bijna door de bodem van haar Kia.
Ze is op tijd voor haar afspraak, maar heeft wat laat geremd.
Ik maak tenminste een verpletterende indruk, denkt ze, terwijl het stukjes glas en gevel regent.