Security en zijpaden
19-03-2017 Terugblik, Schrijverspunt
Security en paspoortcontroles op luchthavens met hun lange wachtrijen zijn normaal gesproken genoeg om mij de wil tot leven te ontnemen. Niet vandaag. Vandaag ben ik goedgemutst. Dat ik eindelijk op weg ben naar huis, na een klus van anderhalve maand, zal daar ongetwijfeld mee te maken hebben.
Die spectaculair mooie meid voor me in de rij helpt ook. De onvermijdelijke lapzwans met het al even onvermijdelijke hipsterknotje op z'n kruin naast haar, die bang is dat ze wegloopt (geen onterechte angst, overigens) en zich daarom als een octopus aan haar vastklampt, kan de pret nauwelijks drukken. Ruim een half uur mag ik, terwijl we langzaam in het met lint afgezette doolhof vooruit schuifelen, haar door yogapants en een strak topje geaccentueerde rondingen bewonderen, zonder een geamuseerd fronsende eega naast me om me af te leiden met opmerkingen als: "Ze heeft ook een hoofd, hoor." Het leven kan soms een feest zijn.
De levenslust en het positivisme moet van me afstralen, want overal stuit ik op glimlachjes en positieve lichaamstaal. Vandaag deel ik non-verbaal liefde en levensvreugde met mijn medemensen, en het loont. Wow, ik voel me goed.
Ik ben niet de enige, bedenk ik me. Werkelijk elke politieke partij, behalve de PVV en de PvdA, is in een feeststemming naar aanleiding van de recente verkiezingen. Rutte viert dat hij de alweer de grootste is geworden, ook al heeft de VVD acht zetels in moeten leveren. Het kabinet dat hij de afgelopen vier jaar aanvoerde heeft in totaal zelfs bijna de helft van haar zetels verloren. Niet bepaald een teken dat de Belastingbetalende, Boze Burger erg in zijn nopjes is met de koers die is ingeslagen. Al die zetels zijn min of meer evenredig verdeeld over de voormalige oppositiepartijen en een paar nieuwkomers.
Op het binnenhof is daarom bijna iedereen blij. De kiezer weet nog niet goed wat hij ervan moet denken, maar dat komt nog wel als de volgende regering onder aanvoering van Mark Rutte zijn plannen ontvouwt.
De man achter de scanner zit nogal opzichtig nonchalant te wezen. Half onderuit gezakt op zijn stoel voor z'n beeldschermpje bekijkt hij de eindeloze rij röntgenfoto's van tassen en jassen vol met de wonderlijke parafernalia, die de passagiers met zich mee het vliegtuig in willen slepen. Ik vraag me af hoeveel van zijn collega's uit wanhoop aan de drank en aan lager wal zijn geraakt.
Ik sta me al geestelijk voor te bereiden op een "speciale behandeling". Uit ervaring weet ik inmiddels dat op zo'n foto de combinatie van de ontzagwekkende kluwen kabels, opladers, oordopjes en diverse elektronische gadgets in mijn handbagage veel weg heeft van onderdelen voor een gecompliceerd ontstekingsmechanisme van een vuile bom. Voor de zoveelste keer neem ik me voor om de volgende keer de bende in mijn tas een beetje te organiseren.
Zijn nonchalance verdwijnt inderdaad als sneeuw voor de zon als het kluitje tassen met daarin mijn handbagage door het beeld glijdt. De boodschap die zijn lichaamstaal uitzendt, verandert van gedesinteresseerd levensmoe tot hyper-alert. Een alarmsignaal gaat af en een aantal bonkige beveiligers tracht zo onopvallend mogelijk mijn kant op te schuifelen. Ik overweeg om alvast met mijn gezicht omlaag en met mijn handen op mijn achterhoofd op de tegelvloer te gaan liggen. Voor iemand die nog nooit op Dulles Airport is getackeld door drie paranoïde Amerikaanse security guards met een gezamenlijk gewicht en impact van een Leopard tank, is dat wat lastig te begrijpen, maar geloof me: dit is een stuk minder pijnlijk.
Beveiligingspersoneel, vooral die van het Amerikaanse snit, hebben geen gevoel voor humor. Ooit heb ik een grapje tijdens de paspoortcontrole op Miami Airport moeten bekopen met een drie uur durend interview van Homeland Security. De aanleiding was mijn lollig bedoelde antwoord op de standaardvraag: "Where will you be staying during your visit to the United states?""Well, honey, I have to say that your forwardness is a bit unsettling. Why don't we have a cup of coffee first?" antwoordde ik, met een vette knipoog.
Tip voor aanstaande Amerika-gangers: als een man in uniform je beveelt "to assume the position" in een full-body scan apparaat, dan verwacht hij dat je met je voeten op de daarvoor bestemde geschilderde voetzolen gaat staan, met je handen boven je hoofd. Hij verwacht en apprecieert niet dat je er dan bij gaat staan als een van de Bangles in die videoclip van "Walk like an Egyptian", uit de jaren tachtig van de vorige eeuw. Echt geen goed idee, geloof me.
Terwijl ik al een plaats op de vloer uitzoek om mezelf te prostreren, dringt het tot me door dat het geagiteerde Spaanse gebrabbel om me heen deze keer niet om mijn tas gaat, maar om de beauty case van het wulpse meisje voor me in de rij. De taal blijkbaar niet machtig, staan zij en haar hipstervriendje er onder dat verbale geweld wat gespannen en verloren bij. De röntgenoloog windt zich zichtbaar op over het getoonde onbegrip.
Hij doet me een beetje denken aan Erdogan, die gezellige dictator aan de zuidgrens van ons eurocratische ambtenarenparadijs. Die is ook al een paar weken een beetje boos. In zijn al of niet gespeelde boosheid heeft hij alle ongeschreven regels ten aanzien van omgangsvormen in het diplomatieke verkeer herschreven. Het is blijkbaar bon ton geworden om "bevriende" staatshoofden als fascist, racist, vuile hond en massamoordenaar te kwalificeren als deze het niet toelaat om Turkse staatspropaganda op Nederlandse bodem toe te laten. Als een stampvoetende kleuter slaat hij ongeremd en driftig om zich heen, tot ontsteltenis van gans Europa, die hun plannen tot toelating van Turkije tot de EU in rap tempo in het domein van het onmogelijke zien verdwijnen.
De uitstekend geïntegreerde boze Nederturken die hun ongenoegen over de gang van zaken in Rotterdam luidkeels kenbaar maakten, verdwenen onder het gezag van een doortastende burgervader, met behulp van een waterkanon en een paar hapgrage Duitse herders in het afvoerputje, maar daarmee zijn hun ideeën omtrent het Nederlandse staatsburgerschap niet verdwenen. Zelf woon ik al tien jaar in Sleeuwijk maar voel me nog steeds een Almkerker, dus over integratie mag ik niet teveel zeggen. Het verbaast me wel dat trotse, nationalistische Turken een neo-Ottomaanse dictator, die vast van plan lijkt om Turkije van de internationale gemeenschap te isoleren en zo de afgrond in te bonjouren, zo hoog hebben zitten. Opgegroeid in en besmet met westerse decadentie, ben ik waarschijnlijk niet in staat om dat haantjesgedrag te verklaren. Met logica heeft het in ieder geval weinig te maken.
Het lijkt tot de Spaanse security guard door te dringen dat zijn vragen niet echt doorkomen bij het Engelstalige koppel. Tijd om wat duidelijkheid te scheppen."Hablar Espagnol?", vraag hij voorzichtig.Het meisje antwoord "Uno pocito..." met haar duim en wijsvinger een paar centimeter van elkaar in een verduidelijkend gebaar.
De man kijkt opgelucht en hervat zijn Spaanse staccato. Spanjaarden spreken Spaans als een Oostenrijker Duits: alsof iemand een mitrailleur op je afvuurt. De verwarring straalt van het meisje en haar hipster af en ik zeg droogjes, met een grijns van oor tot oor: "They hablar not that much Espagnol".
Of het mijn intonatie was, of omdat ik iets zei wat zij dacht weet ik niet, maar het meisje barst in lachen uit. De slungel met de knot is wat minder gecharmeerd van ons gezellige onderonsje en lacht als een boer met kiespijn. Maar ook de chagrijnige Spanjaard lijkt wat te ontdooien en probeert in potjesengels het meisje duidelijk te maken dat het alarm afging op een fles vloeistof of iets dergelijks in haar tasje met toiletartikelen. En of ze daar de volgende keer rekening mee wilde houden.
Het gezelschap gaat glimlachend uit elkaar. Tevreden met het resultaat, in de wetenschap wat licht en vrolijkheid gebracht te hebben in een potentieel ietwat grimmige situatie, vervolg ik mijn weg naar de gate. Waar een goed humeur al niet goed voor is.